Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nog zult gij [17]van die nemen, en die [18]werpen in het midden des vuurs, en zult ze verbranden met vuur; daaruit zal voortkomen een [19]vuur tegen [20]het gehele huis van Israel. 17. Te weten van die weinige overgeblevenen. 18. Hetwelk betekende dat van de overgeblevenen onder de regering van Gedalia nog velen ellendiglijk omkomen zouden en verstrooid worden; 2 Kon.25:25,26; Jer.41:3. 19. Versta, het vuur der ellenden en plagen. Zie boven vs.2, alzo in het voorgaande van vs.4. 20. Te weten dat het gehele overblijfsel van Juda en Israel daaronder vermengd, waar ze ook zijn, ten uiterste toe plagen en verderven zal. Zie Jer.42:16, en Jer.44:27,28.